Machteld van Soest
Nuchter
Als ik vroeger in de plensregen naar school moest, en bij de achterdeur mijn poncho stond aan te trekken, baalde ik. En als mijn moeder mij dan uitzwaaide, riep ze naar me : âAch, je moet maar denken: het meeste valt ernaastâ. Tja, dacht ik dan, dat mag dan wel zo zijn, maar ik word behoorlijk nat! Die lekkere nuchterheid zat in allerlei uitdrukkingen die in die jaren te pas en te onpas werden gebruikt. Als we een feestje hadden, en de tafels stonden vol met lekkers en er was slagroom bij de koffie, zei mijn moeder: âJa, vandaag is het dan wel Vollenhove, maar morgen is het weer Sparendamâ. Ik mis in deze dagen soms die relativerende doe-maar-gewoon-dan-doe-je-gek-genoeg-houding. âMoeilijk doen is ook een vakâ, zeiden we dan. Als je nu de krant open slaat, of de radio aanzet, weet iedereen zijn mening te pas en te oppas uit te venten. Nuchterheid is uit de mode. Ik vraag me wel eens af: is nuchterheid het tegenovergestelde van betekenisvol? Ik dacht het niet. âAangebrand of niet gaar, hou je mond en eet maarâ, zou mijn moeder zeggen. Wijze vrouw!